De verovering van Azië
De verovering van Azië in de 17e eeuw:
-Frankrijk kreeg Frans-Indochina dat bestond uit Vietnam, Laos en Cambodja
-Groot-Brittannië had al eerder Brits India veroverd.
-Brits India bestond uit het tegenwoordige India, Pakistan, Bangladesh, Myanmar en Sri Lanka.
-Nederland breidt zich uit in Nederlands-Indië.
Voor 1870 zaten de Nederlanders vooral op Java en de Molukken Na 1870 werden alle eilanden in gebruik genomen. De handel verliep via plaatselijke vorsten. Ze handelde vooral in specerijen. Na 1870 handelde ze in andere producten, vooral in rubber, tabak en aardolie. Die producten waren toen nodig voor de industrialisatie in Nederland.
17e eeuw:
In Azië stichtten de Hollanders, Portugezen, Engelsen en Fransen al in de 17e eeuw kolonies. Dit waren vooral handelsposten. Deze handelsposten waren het meest actief in specerijen, koffie, thee en katoen. De bevolking van Azië had vrij weinig hiermee te maken. Zij mochten hun geloof bewaren en hadden nog hun eigen vorsten.
19e eeuw:
In de 19e eeuw werd dat anders. Een voorbeeld hiervan is Indonesië. Toen in 1789 de VOC werd opgeheven, kwam Indonesië onder de Nederlandse regering te liggen. Vanaf toen heette Indonesië, Nederlands-Indië. Dit werd deel van het koninkrijk der Nederlanden. Er kwamen ambtenaren onder leiding van een gouverneur naar Nederlands-Indië en zij bestuurden dit land. Dit bestuur deed veel aan de economie. Zo moesten de Indonesische boeren een deel van de koffie, suiker en tabak aan Nederland geven. Voor de economie van het koninkrijk der Nederlanden was dit heel goed. Tussen 1850 en 1860 kwam ongeveer een derde van de verdiensten van Nederland uit Indonesië. Met de winst die werd gemaakt in de kolonies werd de bouw van nieuwe spoorwegen betaald.
Toch was er kritiek. Dit kwam doordat het merendeel van de bevolking in Nederlands-Indië honger leed.
De liberalen in het Nederlandse parlement en de regering wilden meer kansen voor de Nederlandse ondernemers in Nederlands-Indië. De oplossing was dat de agrarische wet werd aangenomen. Hier in stond dat de ondernemers in Nederlands-Indië agrarische ongebruikte grond mochten pachten en rijstvelden van de boeren mochten huren. Op die grond begonnen de ondernemers met het aanleggen van plantages, mijnbouw en fabrieken. De Nederlandse fabrikanten hadden veel belangstelling in rubber, tin en aardolie. Ook werd een deel aan de Indische bevolking verkocht als slaaf.
De Britten:
In India stichten de Britten rond dezelfde tijd Brits-Indië. De OIC (dit was een Britse handelsmaatschappij, net als de VOC voor Holland) werd in 1858 opgeheven en India werd een Britse kolonie. De Britten wilden vooral katoen, jute, thee en indigo (een blauwe kleurstof).
De Fransen:
In Zuidoost-Azië veroverden de Fransen de kolonie Frans-Indochina, een kolonie dat uit de landen Laos Cambodja en Vietnam bestond. De Fransen veroverden dit in 1887. Uit Zuidoost-Azië werd veel rubber en rijst gehaald. Maar uit Frankrijk werd ook veel van de fabrieken naar Zuidoost-Azië gebracht. De Fransen legden daar ook spoorwegen, wegen, havens en plantages aan.

De Aziaten vallen de Europeanen aan.
Bron: Google, verovering van lombok 1894
Maak jouw eigen website met JouwWeb